Op de vraag; hoe is een stoel ontstaan is geen gecontroleerd antwoord te vinden. Wat wel in de literatuur naar voren komt is dat het hoogst waarschijnlijk is ontstaan in de tijd van het oude Egypte. Een piramide functioneerde onder andere als graf voor de farao’s. In deze eeuwen oude piramides is jaren later meubilair terug gevonden. Dit meubilair werd meegenomen het graf in, omdat de Egyptenaren er in geloofden dat de farao, na zijn dood, verder leefde in zijn graf en daarom alles moest hebben om het zo ‘comfortabel’ mogelijk te maken. De zetels die zijn gevonden in de piramides hadden opvallende verhoudingen. De pootjes waren niet hoger dan 23cm, de zitting is veel breder dan normaal en daarnaast in verhouding veel te hoge armleggers. Toen de tijd was het gebruikelijk om gehurkt te zitten, gedacht wordt dat de stoel daar op is aangepast.
Omdat zetels alleen maar aangeschaft konden worden door de rijken, wordt het gebruik van een zetel langzaam maar zeker een statussymbool en een plicht. De leden van het koningshuis moesten steeds vaker op een zetel plaats nemen, die dan ook nog eens op een laag podium stond als bewuste demonstratie van macht; hoog verheven boven het volk en soms extra beschermd door een door slaven vastgehouden baldakijn (troonhemel).

Deze functie van meubilair is lang zo gebleven. Pas vanaf de tijd van de Renaissance (1400-1530) is er verandering gekomen. Deze verandering was op vele vlakken. Tot deze tijd had de kerk in de middeleeuwse maatschappij nog een erg overheersende rol. Deze dominante positie van de kerk werd verzwakt doordat de wetenschappen diverse geloofszekerheden ter discussie stelden. Steeds meer ontstond er een streven om van alles te onderzoeken en nieuwe terreinen te ontdekken. De letterlijke vertaling van renaissance is dan ook wedergeboorte of vernieuwing. Dit heeft betrekking op de houding van de mens op zijn omgeving. Door het veranderen van de houding van de mensen tegenover allerlei aspecten, heeft dit grote invloed gehad op de culturele, economische, technische en politieke ontwikkelingen in Europa. Zo ook op de ontwikkeling van meubilair.

Nu is het niet zo dat tijdens de kunststromingen die ik ga behandelen over de hele wereld al het meubilair de zelfde kenmerken hebben. Er is een duidelijk verschil te zien tussen noord en zuid. Strengheid en soberheid in het noorden en kleurige fantasie in het zuiden. Wat ook van grote invloed is geweest is het materiaal van de streek. In het zuiden werd vooral zacht notenhout gebruikt, waarmee makkelijker ornamenten en beeldhouwwerk te maken is, en in het noorden het hardere eikenhout, wat zich minder leent voor die toepassing. Zie je meubilair, opgesierd met decoratieve beschilderingen, komt dit veelal uit Noord-Holland, Friesland en Scandinavië. Ik richt mij bij dit onderzoek voornamelijk op de aspecten die voor verandering hebben gezorgd en nog altijd herkenbaar zijn. Wat niet onbenoemd moet blijven, is dat het meubilair dat je tegen komt in musea en dus ook de literatuur ziet, slechts een beeld geven van de toplaag van de bevolking. De gevonden informatie spreekt dus niet voor de gehele bevolking in deze stijlperiodes.
De vormgeving uit de tijd van de renaissance had vooral te maken met natuurlijke vormen, waaronder ook menselijke vormen. Voor deze tijd was het bijvoorbeeld ook taboe om iemand naakt af te beelden. Om de anatomie van het menselijke lichaam te leren kennen, hebben de kunstenaars zelfs lichamen van gestorven misdadigers ontleed. Het gebruik van deze menselijke vormen zijn later in veel kunststromingen weer terug te zien. Wat vooral opvalt in het meubilair van deze periode is dat het allemaal gemaakt is uit donker hout. Ook in dit meubilair zijn de natuurlijke vormen terug te zien. Zo word in de versiering gebruik gemaakt van plant-, mens- en dierlijke vormen.
Doordat meubilair steeds toegankelijker werd, dus niet meer alleen voor de rijken, is men ook steeds meer gaan zoeken naar comfort in een stoel. Vanaf de barok tijd zie je steeds meer gestoffeerde stoelen. Wat je nog wel steeds terug ziet komen is dat de stoelen versierd zijn met ornamenten die voorheen ook in de zetels toegepast werden. Tot op heden wordt er nog altijd gebruik gemaakt van deze verandering, je kan een gestoffeerde stoel bijna niet meer uit het hedendaagse interieur wegdenken. Wel werd in de Barok tijd de ornamenten nog veelvuldig toegepast.
De toegepaste kunst tijdens de rococo stroming, is de opvolger van de barok stroming. Geïnspireerd door de natuur, slingerende plantmotieven, mensfiguren en mythologische figuren. De kunstenaars waren vooral opzoek naar spontaniteit en vernieuwing in de kunst. Ontdoen van de academische beperkingen. Daarnaast is de asymmetrie in deze vormgeving opvallend. Door de gedetailleerde, extravagante versieringen, is een stoel uit deze periode al snel opvallender dan een schilderij aan de muur. Echter waren deze meubels wel weer alleen voor de rijkere bevolking, doordat het aanbrengen van deze versieringen tijdrovend en duur waren.
Het neoclassicisme, ook wel de ‘Empire stijl’ genoemd, is oorspronkelijk ontstaan in Parijs. Na de Franse Revolutie kent het een lange herstel periode waarin Napoleon Bonaparte zich opwerkt tot staatshoofd van Frankrijk. Hij is de eerste keizer van Frankrijk. Hij wil in de voetsporen van Julius Cesar treden en net zon groot keizerrijk veroveren. Hij bouwt een imago op als veldheer door als zijn overwinningen bij veldslagen en laat zich omringen door allemaal kostbaarheden in de nieuwe stijl: Empire, wat letterlijk de vertaling is van keizerrijk. Napoleon had een grote invloed op de vormgeving van het meubilair. In hoofdlijnen is het terug te verhalen uit de klassieke Romeinse vormen. Bij de veldslagen maakt Napoleon kennis met de Egyptische cultuur waar hij groot bewonderaar van werd, met als gevolg dat de Empirestijl nieuwe impulsen krijgt, de oude Egyptische vormen worden toegevoegd aan de klassieke Romeinse vormen.
Het gebruik van mahonie is in deze tijd ook enorm in opkomst. Deze werden versierd met brons, kariatiden, sfinxen, leeuwen, acanthusbladen, palmbladen en adelaars, die verwijzen naar de macht en glorie van het franse leger.
De periode van het realisme heeft vooral veel invloed gehad op de schilderkunst en de architectuur. In latere stijlen zijn de kenmerken van deze architectuur ook terug te zien in meubilair. In deze stijl periode is een duidelijke invloed te zien van de industriële revolutie. De kwaliteit en productie van glas en ijzer is verder ontwikkeld en het gietijzer en staal is uitgevonden. De vormgevers lieten nu ook juist in de gebouwen de constructie duidelijk zien. Waar het voorheen nog weg gewerkt werd en versierd met ornamenten. De naam geeft zelf al een mooie beschrijving van de stijl, het zo realistisch mogelijk over laten komen van de constructie en afkomst.
Uit de periode van Jugendstil, is de Engelsman William Morris een bekend persoon. Als tegenhanger van de revolutie waarin alles zo veel mogelijk bedacht werd voor de stijlloze massaproductie, streefde hij weer naar ambacht. Hij maakte met traditionele technieken onder andere behang, tapijten en meubels. Hij wilde de kunstenaar en de handwerksman weer helemaal betrekken bij het maken van gebruiksvoorwerpen. Om dat te bereiken richtte hij de ‘Arts and Crafts Movement’ op. De inspiratie voor de vormgeving van hun producten haalden ze uit de middeleeuwse kunst en de natuur. Ook heeft het invloeden van de Japanse kunst en het symbolisme. Het materiaal en ambachtelijke technieken waar de kunst voornamelijk mee gemaakt werd is glas in lood en mozaïek. Het meubilair werd nog veelal gemaakt van verschillende hout soorten aangevuld met ivoor en marmer.
Vanaf het Kubisme zijn de vormen steeds meer geometrisch geworden. Deze stroming is een voorganger van de stromingen tijdens en na de eerste wereld oorlog zijn ontstaan. Zo ook van De Stijl. Na de eerste wereld oorlog hadden Nederlandse kunstenaars bijna geen contact meer met elkaar en met collega’s in andere landen. Deze kunstenaars streefden naar een universele uitbeeldingsvorm. Rechte lijnen, primaire kleuren, zwart en wit hadden hierbij een belangrijke rol. Uit den boze waren decoraties, ornamenten en klassieke regels. Ook was er geen ruimte voor een persoonlijke inbreng of uiting van eigen gevoelens.
Deze herkenbare aspecten voor deze periode zijn goed terug te zien in de stoel hieronder, ontwerp van Gerrit Rietveld
De toegepaste kunst van Bauhaus is duidelijk te herleiden uit de architectuur van het realisme. Ook hier wordt gebruik gemaakt van heldere vormgeving. Voorop staan de regels dat de vormgeving moet bestaan uit geometrische vormen en het ontwerp moet functioneel zijn. Dat wil zeggen dat alle onderdelen van het gebruiksvoorwerp een duidelijke functie hebben. Uit deze periode is ook de bekende ‘less is more’ uitspraak voort gekomen. Op de afbeelding hiernaast de Fauteuil Wassily van Marcel Breuer. Bestaand uit een heldere constructie van vernikkelde buizen die aan elkaar vast geschroefd zitten, met een zitting en leuning van repen stof. De voorkeur voor het materiaal ligt bij moderne materialen die geschikt zijn voor industriële productie, zoals kunststof, roestvrij staal, verchroomde buizen en glas. Kortom een vormgeving bedacht voor productie. Omdat de nadruk vooral hier op ligt, werd deze stijl ook wel de ‘machine stijl’ genoemd.
Waar tijdens de Bauhaus periode nog de nadruk lag op het produceren, gaat het in de vijftiger jaren ook steeds meer om de vormgeving. Er komen strengere eisen aan de industriële vormgeving. De vormgever moet rekening houden met functie, constructie, vormgeving, prijs van het product, productie proces en het materiaal. Naast de vormgeving gaat het dus ook echt om de mogelijkheid tot massaproductie, wat de producten goedkoper maakt. De meubels werden daarom deze jaren ook voornamelijk gemaakt van kunststof met een metalen frame voor versteviging.
Tijdens de zestiger jaren is er bij de na-oorlogse generatie sprake van een drang naar individualiteit, geborgenheid en ontspanning. De kritiek (mede het gevolg van een generatieconflict tussen de jongerengeneratie en de generatie die de oorlog heeft meegemaakt) van sociaal linkse groeperingen op de westerse, materialistische samenleving leidt tot alternatieve opvattingen over leven en wonen. Ook wel bekend als de flowerpower en hippiecultuur. Dit bleef niet onopgemerkt door de ontwerpers, die hier op in gingen spelen.
De ontwerpen leidden tot een ruimte die uitnodigt om gezamenlijk te ontspannen of juist lekker alleen in weg te kruipen. Nog altijd zie je deze ontwerpen, zoals de zitzak en de zitkuil terug komen. De ‘ontspanningsmeubels’ kennen een enorme diversiteit van gebruiksmogelijkheden als zit-, woon- en lig comfort, wat inspeelt op de individuele eisen van de consument.
In de zestiger jaren heeft ook de eerste geslaagde maanlanding veel invloed gehad op de vormgeving van het interieur. Technische ontwikkelingen bereiken een hoogtepunt en de vormgevers passen deze direct toe in hun eigen ‘high tech’ ontwerpen. De woonkamer van Joe Colombo is hier een goed voorbeeld van.
Halverwege de jaren tachtig, richten vijf vormgevers in Duitsland een groep op met de naam Pentagon. Zij zetten zich af tegen de streng functionele vormgeving. Ze passen in hun design producten en materialen toe uit de industrie. Kisten, autokrikken en onderdelen van treinen vormen onderdelen in de meubels van Pentagon. Er wordt gestreefd naar een informele vormgeving die soms geestig, dan weer ernstig over komt. Verbindingen tussen materialen worden zo veel mogelijk zichtbaar gehouden. Een interieur van Pentagon geeft een ambachtelijke en massieve indruk. De vormgevers houden in het verste geen rekening met trendgerichte eisen van de commercie. Met het gebruik van deze materialen maken zij hun bezwaar tegen de wegwerpcultuur kenbaar.
Deze manier van vormgeven is weer terug te herleiden naar het dadaïsme, dat vooral bestond uit het toeval in composities doormiddel van het combineren van bestaand materiaal.